Valkenburgse squadrons
Een overzicht van alle vliegtuigsquadrons die na de Tweede Wereldoorlog op Valkenburg hebben gediend. De jaartallen geven aan in welke periode de squadrons op Valkenburg geplaatst waren.
Nr. 1 Transportvliegtuigen Afdeling (1946 – 1957)
De eerste Nederlandse eenheid die op het naoorlogse Valkenburg werd geplaatst, was de op 17 juni 1946 opgerichte Nr. 1 Transportvliegtuigen Afdeling (TransVa). Dit was een eenheid van de Luchtstrijdkrachten (LSK), de voorloper van de Koninklijke Luchtmacht. Toen het vliegveld in oktober 1947 werd overgedragen aan de Marineluchtvaartdienst, bleef de TransVa als gasteenheid. De afdeling vloog hier met de volgende vliegtuigtypes: Lockheed 12A, De Havilland DH-89B Dominie, Percival Proctor, Taylorcraft Auster en Avro Anson. In september 1952 ontving de TransVa de eerste van 16 C-47’s (Dakota’s/Skytrains). De TransVa werd op 1 december 1952 omgedoopt in het 334 (Transport)squadron en in december 1957 verhuisde het naar Vliegbasis Ypenburg.
Vliegtuigsquadron 1 (1949)
VSQ 1 is maar heel kort op Valkenburg geplaatst geweest. Het werd hier op 22 maart 1949 geformeerd en al op 17 oktober van dat jaar opgeheven. Het personeel vertrok definitief naar de Nederlandse Antillen. Hier werd het in oktober 1950 nieuw leven ingeblazen en uitgerust met 12 Fairey Firefly Mk.1’s. In de jaren daarna vloog VSQ 1 nog met Grumman TBM-3 Avengers en ten slotte met Grumman S-2A Trackers.
Vliegtuigsquadron 2 (1949 – 1996)
Een squadron met een grillige geschiedenis. Het werd op 17 oktober 1949 op Valkenburg opgericht. In het jaar daarna ging het met de Fairey Firefly Mk.1’s aan boord van de Karel Doorman voor een reis naar de Nederlandse Antillen. Na terugkomst werd het squadron ontbonden en in oktober 1951 heropgericht, nog steeds met Firefly’s. In de zomer van 1954 kreeg VSQ 2 Grumman TBM-3 Avengers voor de anti-onderzeebootrol. In vrijwel heel 1961 was het squadron non-actief. In 1962 kwamen de Grumman S-2A Trackers in dienst bij VSQ 2. Het squadron kreeg als primaire taak het opleiden van bemanningen voor de andere, operationele squadrons. Vanaf 1970 had het geen eigen vliegtuigen meer, maar leende het ze van de andere squadrons op Valkenburg. Dit bleef zo tot in het P-3 Orion-tijdperk en de definitieve opheffing op 1 september 1996. De opleidingstaak ging toen over naar VSQ 321.
Vliegtuigsquadron 3 (1952 – 1961)
Dit squadron is opgericht op 10 maart 1952 en diende de langste periode van haar bestaan als reservesquadron. Het squadron vloog met Fairey Firefly’s, Hawker Seafury’s en Grumman TBM-3 Avengers. In 1958 kreeg het een taak erbij: piloten opleiden voor VSQ 860, dat met Hawker Seahawk-straaljagers vloog. VSQ 3 kreeg voor deze taak Gloster Meteor T-7 straaltrainers van de Luchtmacht. Dat was van korte duur, want al in juli 1961 werd het squadron ontbonden en werden de Meteors gesloopt. De eigen Seahawks gingen naar VSQ 860.
Vliegtuigsquadron 4 (1947 – 1971)
VSQ 4 werd tegelijk met VSQ 2 op 17 oktober 1947 opgericht. Het eerste vliegtuig van dit squadron was de Fairey Firefly Mk.1. Zoals met meer MLD-squadrons het geval was, was Valkenburg alleen de thuisbasis als de Hr.Ms. Karel Doorman in de haven lag. In de volgende jaren kwamen de Hawker Seafury’s en Grumman TBM-3 Avengers in dienst. Na 1960 werd VSQ 4 belast met het trainen van vliegtuigbemanningen en grondpersoneel. Dat jaar kwamen de Grumman S-2A Trackers in dienst. Toen de Karel Doorman in 1969 uit de vaart werd genomen, werd VSQ 4 definitief een walsquadron op Valkenburg. Niet lang, want het squadron werd op 27 mei 1971 uit dienst gesteld.
Vliegtuigsquadron 5 (1951 – 1974)
Toen squadron 320 in 1951 Lockheed Harpoons kreeg, werden de oude North American B-25 Mitchells overgedragen aan een nieuw squadron: Vliegtuigsquadron 5. De taak was voornamelijk opsporing & redding (OSRD). Daar kreeg het squadron ook enkele Supermarine Sea Otter-amfibieën, Taylorcraft Austers en Airspeed Oxfords voor. In 1962 kreeg het squadron Beechcraft Navigators en werden de reddingsvliegtuigen overgedragen aan VSQ 8. In de jaren daarna waren ook tijdelijk P2V-7B Neptunes en een Sikorsky S-55 in gebruik. De Navigators waren de belangrijkste toestellen, die werden gebruikt voor het opleiden van waarnemers en onderzeebootbestrijders, en het vergroten van de vliegervaring van gebrevetteerde vliegers. VSQ 5 was bij de MLD het manusje van alles. Op 1 maart 1974 werd het opgeheven, alle vijf overgebleven Navigators werden helaas gesloopt.
Vliegtuigsquadron 7 (1962 – 1974)
VSQ 7 werd op 15 oktober 1962 op Valkenburg in dienst gesteld. Eerder had het al, vliegend met Catalina’s, gediend op marinevliegkamp Morokrembangan in voormalig Nederlands-Indië. Op het MVKV kreeg het squadron Agusta Bell 204B helikopters met als taak opsporing & redding en transport. De helikopters verhuisden in 1974 naar MVK De Kooy.
Vliegtuigsquadron 8 (1952 – 1968)
Net als VSQ 7 had VSQ 8 al korte tijd gediend in de Oost. Op Biak in Nederlands Nieuw-Guinea vloog VSQ 8 in 1950 met C-47 Dakota’s. Op 10 maart 1952 werd het squadron gereactiveerd op Valkenburg en nam het de reddingstaak en de vliegtuigen over van VSQ 5. Dat waren onder meer Supermarine Sea Otter-amfibieën. Daar kwam de op dat moment enige helikopter in Nederland bij: een Sikorsky S-51. Tijdens de Watersnoodramp in februari 1953 heeft het squadron talloze mensenlevens gered.
Eind 1953 ontving het Lockheed PV-2 Harpoons, die een jaar al vervangen werden door twee Catalina-amfibietoestellen. In 1957 kreeg VSQ 8 drie Sikorsky S-55 helikopters. Drie Martin PBM-5 Mariners die korte tijd op Valkenburg aanwezig waren, kwamen ook onder de hoede van VSQ 8. De eerste vijf van de in totaal twaalf Sikorsky S-58’s kwamen in april en mei 1960 bij VSQ 8 binnen. De helikopters werden in maart 1963 overgedragen aan VSQ 7, waarna VSQ 8 uit dienst werd gesteld.
Vliegtuigsquadron 320 (1949 – 2005)
VSQ 320 en 321 waren samen de oudste vliegtuigsquadrons van Nederland. Beide werden op 1 juni 1940 in Pembroke Dock (Wales) opgericht en ingedeeld bij het Coastal Command van de Royal Air Force (RAF). 320 (Dutch Naval Air Service) Squadron vloog in de oorlogsjaren met Fokker-watervliegtuigen, Lockheed Hudsons en uiteindelijk North American B-25 Mitchells. In 1946 werd het squadron opgeheven, om op 22 maart 1949 te worden heropgericht op Valkenburg. Hier ging het opnieuw vliegen met B-25’s, maar ook met Supermarine Sea Otters, Airspeed Oxfords en Taylorcraft Austers. De taken: opsporing & redding en onderzeeboorbestrijding.
Eind 1951 werden de oude bommenwerpers ingeruild voor Lockheed PV-2 Harpoons. Deze bleven maar kort in dienst, want ze maakten al 2 jaar later plaats voor 12 P2V-5 Neptunes. In 1960 werden de oude Neptunes verkocht aan Portugal en kwamen er Grumman S-2A Trackers voor in de plaats. In 1963 kwamen de modernere P2V-7 Neptunes in dienst. Deze deden dienst tot 22 juli 1982, toen de eerste vier Lockheed P-3C Orions werden afgeleverd. Met de Orion zijn wereldwijd vele missies uitgevoerd. Vliegtuigsquadron 320 werd op 14 januari 2005 opgeheven.
Vliegtuigsquadron 321 (1969 – 2005)
Net als VSQ 320 werd VSQ 321 op 1 juni 1940 opgericht in Wales. De eerste vliegtuigen waren Avro Ansons, waarmee het squadron patrouillevluchten maakte boven de Ierse Zee. Ze werden al snel vervangen door de meer capabele Lockheed Hudsons en werd het squadron samengevoegd met 320. Na een korte pauze vertrok VSQ 321 in juli 1942 naar ‘de Oost’, naar China Bay op Ceylon (nu Sri Lanka). Daar opereerde het met PBY-5 Catalina’s en later ook met Consolidated B-24 Liberators. Na de oorlog bleef 321 in die regio, in Nederlands Indië en Nieuw-Guinea. Pas in 1962 kwam VSQ 321 naar Nederland met haar gloednieuwe P2V-7B Neptunes. Het squadron werd echter meteen opgeheven en pas in juni 1969 weer geactiveerd om met de nieuw aangeschafte Breguet Atlantics te gaan vliegen. Na drie ongevallen werd dit type toestel in 1984 vervroegd buiten dienst gesteld en ging VSQ 321 vliegen met de Lockheed P-3C Orion. Op 1 september 1996 nam het de opleidingstaak over van het uit dienst gestelde VSQ 2. En net als Vliegtuigsquadron 320 werd 321 op 14 januari 2005 opgeheven.
Vliegtuigsquadron 860 (1950 – 1964)
In de plaats Donibristle in Schotland werd op 15 juni 1943 Vliegtuigsquadron 860 opgericht. Het kreeg de beschikking over de Fairey Swordfish, een tweedekker-torpedovliegtuig dat geschikt was voor operaties vanaf vliegdekschepen. Na de Tweede Wereldoorlog, in 1946, vertrok VSQ 860 met Fairey Firefly Mk.1‘s naar Nederlands-Indië. In juli 1950 kwam 860 naar Valkenburg, voorzien van de Hawker Seafury. Na een korte vliegpauze in 1956 kreeg het squadron in september 1957 Hawker Seahawks. Met deze sierlijke straaljagers vloog 860 afwisselend vanaf Valkenburg en de Hr.Ms. Karel Doorman. Na 1960 bleven de jagers op Valkenburg en was er zelfs korte tijd een heus demonstratieteam: de Sealords. Op 30 oktober 1964 viel het doek voor de Seahawks, die op Valkenburg werden gesloopt. In 1966 verhuisde het squadron naar vliegkamp MVK De Kooy, waar het werd uitgerust met de Westland Wasp.
Vliegtuigsquadron 861 (1947 – 1949)
Dit squadron heeft heel kort bestaan. Het werd op 16 juni 1946 in Engeland opgericht en kreeg een aantal Fairey Firefly Mk.1s. Ze werden geleidelijk naar Valkenburg overgevlogen, waar 861 op 1 juli 1949 werd opgeheven. De toestellen gingen naar VSQ 4. Het squadron bestond voornamelijk op papier en kreeg nooit een squadronembleem.