Operatie Chowhound: B-17’s boven Valkenburg

De voedseldroppings boven Holland in april en mei 1945 kennen we vooral als Operatie Manna, maar zo heette het Britse aandeel. De Amerikanen hadden hun eigen operatie: Chowhound.

Dat de Amerikanen boven vliegveld Valkenburg zijn geweest, bewijst de iconische foto van de B-17 Flying Fortress die pakketten met voedsel dropt. Dat gebeurde op 1 mei. Op de achtergrond de bekende barakken en de Katwijkse watertoren. De bijzondere actie van de Geallieerden redde het leven van duizenden mensen. De Hongerwinter had op dat moment al zo’n 20.000 slachtoffers geëist en dat zouden er, zelfs met de bevrijding in zicht, nog veel meer zijn geworden

Aan Manna en Chowhound gingen intensieve onderhandelingen vooraf. Dat de Nederlanders in bezet gebied leden onder de Hongerwinter was in Engeland niet ongemerkt gebleven. Koningin Wilhelmina en prins Bernhard drongen aan op hulp, de koningin bij de Amerikaanse president Franklin Roosevelt en de prins bij zijn militaire contacten in Londen. Met succes. Kort voor het overlijden van Roosevelt op 12 april besloten hij en Churchill dat er snel iets voor de hongerende Nederlanders moest worden gedaan.

Generaal Eisenhower kreeg toestemming om contact op te nemen met Rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart en te onderhandelen over een staakt-het-vuren. De Duitser, die wist dat de oorlog voorbij was en dat hem berechting boven het hoofd hing, ging snel akkoord met onderhandelingen. Hij nam niet eens de moeite om zijn leider in Berlijn te raadplegen. Zijn toeschietelijkheid in deze kwestie heeft hem overigens niet gered.

B-17G 44-6954 ‘Liquid-8-Or’ van het 569e Bomb Squadron, 390e Bomb Group boven vliegveld Valkenburg (Flugplatz Katwijk) op 1 mei 1945. Het 390e stond gestationeerd op de basis Framlingham in Suffolk, slechts 15 km van de kust en vrijwel precies tegenover Katwijk aan de andere kant van de Noordzee. De rudder van het toestel is geel.

Staakt-het-vuren

Half april, twee weken voor de onderhandelingen zouden plaatsvinden, werden in Engeland al plannen gemaakt voor de voedselvluchten. Omdat er niet voldoende transportvliegtuigen waren, werd besloten honderden RAF- en USAAF-bommenwerpers vrij te maken.

De benodigde (tijdelijke) wapenstilstand werd op 28 april geregeld tijdens een geheim overleg tussen Geallieerden en Duitsers in het plaatsje Achterveld bij Amersfoort. Ook prins Bernhard was hierbij aanwezig. De circa 120.000 Duitse troepen in West-Nederland zouden niet op de laagvliegende vijanden schieten zolang die zich zouden houden aan de afgesproken routes.

De afspraak moest nog wel formeel door Seyss-Inquart worden getekend, maar dat gebeurde pas op 1 mei, een dag nadat Hitler zelfmoord had gepleegd. Gelukkig wachtte Eisenhower niet op de handtekening van de gouverneur en zette de droppings al op 29 april in gang (op de 28e was het weer te slecht en bleven de vliegtuigen aan de grond). Het is dan ook niet vreemd dat de bemanningen er de eerste dagen niet gerust op waren! Om het staakt-het-vuren te testen, vlogen op 29 april eerst twee RAF-Lancasters naar paardenrenbaan Duindigt om voedsel af te werpen. De bemanningen zagen alle Flak op hen gericht, maar keerden zonder gaten in hun vliegtuigen in Engeland terug. Toen kon de operatie echt van start.

Mist

De RAF begon Operatie Manna op 29 april, de Yanks gingen pas op 1 mei van start. Dat kon niet anders, want de Amerikanen werden de eerste dagen door mist aan de grond gehouden. Hun vliegvelden lagen dichter bij de Noordzeekust dan die van de RAF. Op 1 mei gingen 394 B-17’s de lucht in voor een vlucht langs de dropzones, waaronder Valkenburg. Een indrukwekkend aantal, maar bedenk dat een aanval op Duitsland werd gevlogen door wel 800 of 1000 B-17’s.

Gewoonlijk vlogen de bommenwerpers zo snel mogelijk over Nederland heen en op minstens 20.000 voet. Nu vlogen ze met een snelheid van 150 à 175 knopen en op hooguit 400 voet tussen de luchtafweer door. Sneller en hoger kon niet, want dan zouden de voedselpakketten uit elkaar spatten. Er werden geen parachutes gebruikt, de zakken en dozen werden gelost door het bommenruim te openen.

De Duitsers hadden er met hulp van Nederlandse burgers voor gezorgd dat de dropzones duidelijk met witte kruizen waren gemarkeerd. Toch zette de RAF Mosquito’s in om doelen te markeren. Volgens ooggetuigen hielden de Britten zich keurig aan de dropzones, maar dropten de Amerikanen hun ladingen juist daar waren ze mensen zagen.

De Amerikaanse lading bestond uit zogeheten K-rations, dat zijn rantsoenen voor één soldaat voor één dag. In de doos zaten een ontbijt, lunch en avondeten bestaande uit onder andere vlees in blikken, melk, kaas, spek, suiker, zout, oploskoffie, chocola, sigaretten en kauwgum.

Er kleefden grote risico’s aan de operaties. Zouden de Duitsers zich aan de afspraak houden of was het misschien allemaal een valstrik? Als de Duitsers het vuur zouden openen, zou er een slachting plaatsvinden onder de bommenwerpers en zouden Chowhound en Manna misschien wel de meest rampzalige operatie uit de oorlog worden. Andersom waren de bezetters bang dat de vliegtuigen geen voedsel, maar para’s zouden droppen, of wapens voor het verzet. De afgeworpen ladingen werden dan ook steekproefsgewijs gecontroleerd voor ze werden overgedragen aan de Nederlanders.

De operatie verliep zeer succesvol en zonder grote incidenten. Er is wel degelijk op de vliegtuigen geschoten. Niet door de dodelijke luchtafweer, maar door lichte wapens van Duitsers die slecht tegen hun verlies konden. Sommige bommenwerpers keerden op hun basis terug met kogelgaten. De Geallieerde vliegtuigen konden niet terugschieten, want er was geen munitie aan boord. Enkele bommenwerpers gingen verloren, maar dat kwam door ongevallen.

Fragment uit een YouTube-video over Operation Chowhound. Klik op de foto om de video te zien (15 minuten). FotoImage by © Imperial War Museum/epa/Corbis

Bijzondere ervaring

Voor de Amerikaanse bemanningen waren de voedselvluchten een zeer bijzondere ervaring. De mannen van de Eighth Air Force hadden een zeer korte levensverwachting: gemiddeld ongeveer 15 missies, maar ze waren verplicht er 25 te vliegen. Meer dan de helft van alle USAAF-bemanningen die tijdens de oorlog sneuvelden waren van de ‘Mighty 8’: 26.000.

En nu mochten ze voedsel afwerpen in plaats van bommen, mensen redden in plaats van mensen doden. Het mooiste bombardement dat ze ooit hadden uitgevoerd. En dat zonder beschoten te worden. Toen de mannen in 1985, na 40 jaar, op Vliegkamp Valkenburg naar de reünie kwamen en werden geëerd, werden er heel wat traantjes weggepinkt.

Boordschutter Bernie Behrman van de 390e Bomb Group beschreef na afloop hoe hij de vlucht beleefde. “Het doel van de missie was vliegveld Valkenburg. Het kostte ons geen enkele moeite om het veld te vinden. Tegenstand door luchtafweer was er niet. Tijdens het indraaien voor de dropping kon ik Duitse soldaten zien wachtlopen. We dropten het voedsel. Sommige pakketten  bleven aan de bevestigingspunten hangen, maar dat was geen probleem. We sloten de bomdeuren en keerden met een goed gevoel naar huis terug. De bemanning aan boord was een oorlogsbemanning die een aandeel had in het opblazen van dingen. Na al die vernietigingsvluchten hadden we een heel goed gevoel over deze missie. Ik denk dat de bommenwerpers die met 150 tot 175 knopen laag over de dropzones vlogen het moreel van de mensen op de grond wel zal hebben opgevijzeld.”

Behalve B-17’s van de 390e Bomb Group vlogen op 1 mei ook 40 toestellen van het beroemde 100e Bomb Group (‘the Bloody Hundredth’) naar Valkenburg. Het verslag beschrijft hoe dat ging: “Het bombarderen gebeurde in  squadronformatie. Het aanvliegen ging goed, maar het doel was moeilijk te zien totdat de vliegtuigen er bijna recht boven waren. Verscheidene bommenrichters meldden dat het witte kruis niet op de verwachte plek was. De wind kwam uit het noorden en de bommenrichters moesten iets tegen de wind richten om te compenseren. Alle toestellen meldden goede resultaten, de dozen raakten het doelgebied. Sommige dozen bleven hangen, omdat het ruim zo vol zat. De boordwerktuigkundige en de radioman waren vooraf verteld hoe ze de dozen naar buiten moesten duwen. 37 toestellen dropten hun lading op het aangewezen doel. De hoogte voor alle squadrons was 400 voet.”

Tijdens de ‘Manna-herdenking’ in 1985 werden de vliegtuigbemanningen ontvangen op Valkenburg. Foto: Oranjevereniging Rijnsburg.

Chowhound duurde van 1 tot en met 8 mei. De Flying Fortresses maakten 2268 vluchten en dropten 3770 ton voedsel. De bijdrage van de RAF was groter: van 29 april tot en met 7 mei losten Lancasters en Mosquito’s 7142 ton voedsel tijdens 3300 vluchten.

Bronnen o.a.:

  • operationmanna.secondworldwar.nl
  • history.com
  • 390th.org
  • 100thbg.com

Lees de volgende artikelen